Er is sprake van inversie als in een zin het onderwerp achter de persoonsvorm staat.

Voorbeeld: Volgende week gaan wij op vakantie.

                                                    (pv)  (ow)

 

Je mag alleen inversie gebruiken als:

- de zin met een zinsdeel begint dat geen onderwerp is.

- de zin een vraagzin is.

- de zin met een bijzin begint. (samengestelde zin)

 

Voorbeelden wanneer je inversie mag gebruiken:  

-  Gisteren hebben we een ijsje gegeten.

- Beginnen we volgende week met ons project?

- Als iedereen op zijn stoel zit, beginnen we met de presentatie.

 

Wanneer je inversie gebruikt, terwijl er niet aan de bovenstaande drie voorwaarden wordt voldaan, is er sprake van onjuiste inversie.

 

Je kunt onjuiste inversie op twee manieren verbeteren:

- door de persoonsvorm en het onderwerp om te draaien.

- door een zinsdeel voor de persoonsvorm te zetten.

 

Voorbeelden van een onjuiste inversie:

 

- Zaterdag gaan we vaak uit, maar kon ik vandaag niet mee vanwege een verjaardag.

Verbetering: Zaterdag gaan we vaak uit, maar vandaag kon ik niet mee vanwege een verjaardag.

 

- Hierbij ontvangt u onze folder en kunt u onze website raadplagen voor de prijslijst.

Verbetering: Hierbij ontvangt u onze folder en u kunt onze website raadplegen voor de prijslijst.

 

Opdracht: Verbeter de onjuiste inversie in de volgende zinnen. Let op niet alle zinnen zijn fout en ze hoeven dus niet allemaal veranderd te worden.

 

  1. Begint de wedstrijd morgen om drie uur?
  2. Het concert was uitverkocht en gingen we dus maar weer naar huis.
  3. Gisteren gingen we fietsen en gaan we vandaag wandelen